New poems are always added at the top. This way you needn't search for them.
Go and open the door.
Maybe outside there's
a tree, or a wood,
a garden,
or a magic city.
Go and open the door.
Maybe a dog's rummaging.
Maybe you'll see a face,
or an eye,
or the picture
of a picture.
Go and open the door.
If there's a fog
it will clear.
Go and open the door.
Even if ther's only
the darkness ticking,
even if there's only
the hollow wind,
even if
nothing
is there,
go and open the door.
W.H. Auden
If ever two were one, then surely we.
If ever man were lov'd by wife, then thee.
If ever wife was happy in a man,
compare with me, ye woman, if you can.
I prize thy love more than whole Mines of gold,
or all the riches that the East doth hold.
My love is such that Rivers cannot quench,
nor ought but love from thee give recompence.
Thy love is such I can no way repay;
The heavens reward thee manifold, I pray.
Then while we live, in love lets so persever,
that when we live no more, we may live ever.
Gedichten
Nieuwe gedichten worden steeds bovenaan toegevoegd, zo hoef je niet ver te zoeken.
Toestemming
Mag ik?
vroeg je.
Ja natuurlijk,
zei ik.
Pas toen je klaar
was met zoenen,
besefte ik
dat ik misschien eerst
had moeten vragen
wat je precies bedoelde.
Geert De Kockere
Uit Voor elk wat liefs p.13
Vlinders
kunnen heel lang
zitten bladeren.
In zichzelf.
Ook al zijn ze maar
twee bladzijden dik.
Vlinders
zijn ook kunstzinniger
dan u denkt.
In de zomer
houden ze
de ene bloemlezing
na de andere.
Geert De Kockere
Uit Het is hier goddelijk! p.16
Te vaak te weinig
te veel te vroeg
en nooit genoeg
te veel gevraagd
en het mooiste
moet nog komen.
Beloof me dat het
mooiste echt nog komt...
Rick de Leeuw
Lepeltje
Sinds ik met je wakker word
als in een la die leeg is
op ons tweeën na,
is wat morgen komt
ondergeschikt aan
wat vandaag al is begonnen.
We gaan met een bepaalde
logica eerst af hoe wij
vandaag weer samenhangen.
Dit is jouw been, dit is
mijn rug, mag ik hem nu
van jou terug, en wat ik
verder zou verlangen
is dat we opstaan, en
ons leven vanaf hier
hervatten, met jou dan
naast mijn hart onder
mijn arm - ik hou
je tot vanavond warm,
totdat je slaapt en daarna
wakker wordt als in een la,
leeg op ons tweeën na.
Uit Verzamel de liefde van Bart Moeyaert
Laatste nacht
Morgenochtend
na het ontbijt
is mijn moeder mij
niet kwijt, maar
word ik als de tafel
afgeruimd en na de vaat
schoon weggezet.
Mijn bed verdwijnt
onder een sprei
en in de kan zit
een gesprek dat wij
vanzelf gaan voeren
bij het schenken van
de thee: hoe gaat het /
goed / het valt best mee
maar eigen benen
lopen raar / ik slaap
niet diep / maar verder
is er liefde en kozen
we elkaar / echt waar /
het licht mag uit /
en maak u alstublieft
geen zorgen / vannacht
nog één keer slapen /
hier /
en elders vanaf morgen.
Uit Verzamel de liefde van Bart Moeyaert
Begin bij het begin
en leef dan
net als iedereen
eenvoudig
been voor been.
Uit Verzamel de liefde van Bart Moeyaert
Siberië
Geef me je jas
van bont van teddyberen.
Sla je arm om me heen
en al je winterkleren.
Zoen me tot ik warm word.
Zoen me tot ik spin.
Trek je eigen huid dan uit,
stop mij eronder in.
Sus me met je hartslag.
Wij ons wij ons wij ons.
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons.
Uit Verzamel de liefde van Bart Moeyaert
Als uit een kaal ei een donzig kuikentje
komt, uit een vraatzuchtig lompe rups
een lichte vlinder ontsnapt, dan waarom
kan ik niet op een dichtbije dag opstaan
en veranderd zijn van wie ik was
in wie ik ben bedoeld, in iets moois
op zijn minst? Als alles op weg is,
als alles nieuw wordt, waarom luistert
de spiegel dan zo langzaam als ik erin kijk?
Uit Papieren museum: heer beeld, ik wil u niet ontrieven van Ted Van
Lieshout
Van de hoge
Je wou van de hoge en keek om je heen
en had, dat was logisch, je vragen.
Was hij breed genoeg, was hij niet iets te glad,
kon hij je gewicht zó wel dragen?
Zat hij wel goed vast, want je wist het maar nooit,
en je wou je vanzelf niet bezeren.
En hadden je tenen wel houvast genoeg
en wou hij wel echt lekker veren?
Zo stond je te denken... Nu sta je er nóg...
Volgens mij weet je álles... dus DUIK NOU TOCH!
Shel Silverstein
Kleine liefdesverklaring
Ik ben al bijna dood, en ik
zal nooit aan mensen wennen;
zo meen ik ook geen ogenblik
je werkelijk te kennen,
maar soms, tezamen in het huis
en in één bed tezamen,
met het behoedzame geruis
van regen langs de ramen,
heb ik wel eens een kort moment
gedacht dat ik doorgrondde
hoe ondoorgrondelijk je bent,
en dat al veel gevonden.
Jean Pierre Rawie
Uit de bundel 'Wij hebben alles nog te goed', de mooiste liefdesgedichten. Uitgeverij Bert Bakker
Een streep
Ik trok een streep:
tot hier,
nooit ga ik verder dan tot hier.
Toen ik verder ging
trok ik een nieuwe streep,
en nog een streep.
De zon scheen
en overal zag ik mensen,
haastig en ernstig,
en iedereen trok een streep,
iedereen ging verder.
Toon Tellegen
Alleen de liefde
draagt nog onder
iedere voetstap
de snelle steen aan
waarop ik kan staan,
een voetstap lang.
Licht leeft wel mee,
maar heeft geen been
om op te staan.
En niemand
is niet bang.
Hans Andreus
De vrouw aan het venster
Nooit opent zich de poort. 'T raam is zo hoog
Dat zij eerst de aarde ziet in wijde verte:
De stroom omarmt het bosch in blauwen boog;
Door 't groen gaan roode vogels, ranke herten.
Niets weet zij van het levensspel daartusschen;
Maar het moet schoon zijn, want zij mist het zeer.
Zij wil omhelzen, vindt niets om te kussen
Dan de' eigen schouder, rond en koel en teer.
Jan Jakob Slauerhoff
Naarmate ons leven
zich verder ontvouwt,
ontdekken we
bij stukjes en bij beetjes,
op kleine schaal
langzaam en soms moeizaam,
als een ingewikkeld mozaïek,
de essentie van ons bestaan.
Petra Poels
KOOITJE
mooi is een kooitje
met een kanarie erin
heel mooi ook een kooitje
met een parkiet erin
met een merel erin, met een kolibri erin,
een slavink erin, een bos wortelen erin
blokjes marmer erin, een glas water erin
maar het mooiste is eigenlijk
een kooitje met niets erin
C. Buddingh'
Wel menigmaal zei de melkboer
Des morgens tot haar meid:
''De stoep is weer nat''. Och, hij wist niet
Dat er 's nachts op die stoep was geschreid.
Nu dat hij en de meid het niet wisten,
Dat was minder; -- maar dat zij
Er hoegenaamd niets van vermoedde
Dat was wel hard voor mij.
Piet Paaltjens
De maan glijdt langs de ruiten
En blikt mij vragend aan.
"Wat moet dat, bleeke zanger, -
In uw ooghoek glinstert een traan?"
Zoo gij de maan zelf niet waart
'k Zou zeggen: loop naar de maan. -
Wat mij het oog doet glinsteren,
Dat gaat er geen schepsel aan.
Piet Paaltjens
De deur
Ga en open de deur.
Misschien is buiten
een boom, of een woud,
of een tuin,
of een magische stad.
Ga en open de deur.
Misschien krabt er een hond.
Misschien is er een gezicht,
of een oog,
of het beeld
van een beeld.
Ga en open de deur.
Ook al was er alleen maar
tikkende duisternis,
ook al was er alleen maar
holle wind,
ook al was er
niets
buiten,
ga en open de deur.
Tenminste
zal het
tochten.
Uit: Miroslav Holub, Machine van woorden, 1985
IK WEET DAT LIEFDE LENTE IS
De sneeuw viel traag en monotoon
in luie vlokken hier en daar
het was al veel te ver in 't jaar
het was april
we waren jong nog allebei
daar in die witte winterwei
en ik weet nog dat je zei:
wat is 't stil
de sneeuw viel traag en nonchalant
op 'n ontluikend lenteland
witte vlokken op 't geschrokken jong groen
en toen ik j' in mijn armen
'n beetje wilde warmen
viel er een grote dikke vlok op onze zoen
zo gaat 't met de liefde
de sneeuw valt op het vuur
de eerste maal dan schrik j' ervan
maar 't went wel op den duur
ik hou van jou, ik hou van jou
'n dag, 'n jaar, 'n eeuw
ik weet dat liefde lente is
maar ook een beetje sneeuw
Toon Hermans
Denken
ik wil denken wat ik wil
ijzer, hout of koud of kil
aan of uit of luid of stil
ik wil denken wat ik wil
ik wil denken sprakeloos
witte sneeuw of rode roos
goud of blik of stout of rein
want ik wil mijn denken zijn
lieve dingen wil ik denken
bombardon of liefdeslied
aan verdriet geen aandacht schenken
maar af en toe dan lukt het niet
Toon Hermans
Mooie lieve dingen
Het leven gaat zijn eigen gang.
Lang niet altijd heb je het voor het zeggen.
Lang niet altijd mag je zèlf 'n keuze maken.
Met "denken" mag je dat wèl.
Er zijn gigantisch veel dingen die je denken kunt
en de keuze is aan jou.
Als je dan zelf mag kiezen wat je denkt, waarom
kies je dan zo vaak verkeerde dingen, als
daarnaast zoveel moois en zoveel goeds is om aan te denken?
Is het bovenkamertje niet het eerste aan de beurt
als het gaat om wat orde en evenwicht te scheppen in je leven?
Ik ga nu onmiddellijk aan heel mooie lieve
dingen denken. 'k heb er de hele dag de tijd voor.
Toon Hermans
Zie je ik hou van je,
Ik vin je zo lief en zo licht –
Je ogen zijn zo vol licht,
Ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
En je ogen en je hals waar
Je kraagje zit en je oor
Met je haar er voor.
Zie je ik wou graag zijn
Jou, maar het kan niet zijn,
Het licht is om je, je bent
Nu toch wat je eenmaal bent.
Herman Gorter
Liefde, ster in den nacht,
Doorschitter met uw pracht
Mijn hart,
Dan wordt licht
Het moeilijk schaduwwereldzwart.
Herman Gorter
Deur
Hoe lang, met het getreuzel van de vrek
Die voor de reis zijn centen telt,
Hoe lang heb ik hier niet staan kloppen
Aan de deur van het leven,
Met de schuchterheid van vrouwen
Die zich schamen voor hun schoonheid,
Met mijn honger zich verkijkend
Op de kater na de dis, hoe lang
Heb ik hier niet staan kloppen
Aan de deur van het leven,
Met de pubernijd die spuwde
In de kluizen van het ouderhuis,
Met ongeborenheid bedorven
In de zon van moeders buik, hoe lang,
Met de misplaatste beleefdheid
Van een ongelukkig mens, hoe lang
Heb ik hier niet staan kloppen
Aan de deur van het leven
Die openstond.
Leonard Nolens
Dit is heerlijk, om met een echten vrind
Over het hoogste geluk stil te praten,
Terwijl we samen gaan over de straten,
En rond ons gaat menig een mensenkind.
En dan op eens, als een die plotsling vindt
Iets, te geraken tot die hoogste state
Beide van elkaar's begrip - en de gelaten
Van elkaar aan te zien zo diep bemind.
Uw gelaat ligt daar dan zo schoon ten toon,
Stil zwijgt nu eensklaps der woorden muziek,
Maar de verstandhouding is als geluid.
En boven onze stilte stijgt er uit
Waaraan wij denken zo hartstochtelijk,
Der mensen broederschap, het hoogste schoon.
Herman Gorter
URSA MINOR I
De hemelboog wordt sedert weken
slechts door jouw sterrenbeeld beheerst,
en of ik nimmer had gekeken
zie ik de wereld voor het eerst.
Ik heb de straten en de stegen
waarvan ik elke tegel weet
om jouwentwille liefgekregen
en met betekenis bekleed.
En alle nooit van mij geweken
en steeds ondragelijker druk
verliest zijn dreiging vergeleken
met dit onmogelijk geluk.
Wat is geweest is om het even,
wat wordt van geen belang, zolang
ik zulke liefde nog kan geven
en zulke liefde nog ontvang.
Ik weet niet of dit nieuwe teken
mijn noodlot wel of niet vervult,
maar hart, ik sta voor deze weken
voor eeuwig bij je in de schuld.
Jean Pierre Rawie
Nooit de moed verliezen
Kun je niet vliegen, loop
kun je niet lopen, ga
kun je niet gaan, kruip
maar blijf nooit stille staan,
nooit dalen, immer opgaan.
Kun je niet lachen, glimlach
kun je niet glimlachen, wees toch blij
kun je niet blij zijn, wees tevreden
maar nooit de moed opgeven,
en immer voorwaarts streven.
Eugène Mattelaer
De waterlelie
Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in 't licht.
Rijzend uit donker-koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer ..... .....
Frederik van Eeden
Avondliedeke
't Is goed in 't eigen hart te kijken
Nog even voor het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hart heb zeer gedaan;
Of ik geen ogen heb doen schreien,
Geen weemoed op een wezen lei,
Of ik aan liefdeloze mensen
Een woordeke van liefde zei;
En vind ik in het huis mijns harten
Dat ik één droefnis genas,
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom één hoofd dat eenzaam was …
Dan voel ik op mijn jonge lippen
Die goedheid als een avondzoen ...
’t Is goed in 't eigen hart te kijken
En zo z'n ogen toe te doen.
Alice Nahon
M'n kleine goede daad
M'n kleine simpel-goede daad,
Wat hebt ge vaak een winterziel
Met lenteblaän begroend,
En vaak een groot verlies vergoed
En menig over-trots gemoed
Stil met zichzelf verzoend.
Ge hebt, o kleine wonderheid,
Zo dikwijls wat gescheiden was
Weer innig saamgehecht,
En menig mond, belust op haat,
En menig streng en stuur gelaat
In milder plooi gelegd.
Mijn kleine simpel-goede daad,
Voor mij die in mijn broos bestaan
Geen grotere dromen mag,
Wees gij voortaan mijn grote taak,
Mijn stille vreugd...mijn enige wraak...
Mijn doel van iedre dag.
Alice Nahon
Armoe
'k Heb zo'n honger naar een lied
In dit huis van eenzaam wezen,
Waar 'k nog in geen blik mocht lezen
Dat een mens me gaarne ziet.
't Kloksken tikt melacholiek...
't maakt me monotoon en kranke,
God, ik smacht naar dieper klanken,
'k Heb zo'n honger naar muziek...
Ach... en zo'k mezelve sus
Met een blom of een gebeken...
Ziet ge niet mijn lippen smeken...
'k Heb zo'n honger naar een kus!
Leven, dat ik lieven moet,
Leven... kunt ge zó me laten
Zonder liefde... zonder haten?
'k Heb zo'n honger naar uw gloed.
Alice Nahon
Regendag
Grijs gewelf met grauwe vegen,
Koepel van ons huis,
Waarom stort ge uwe tranen tegen
't Venster van m'n kluis?
Ziet ge niet in bei m'n ogen
Tranen die ik schrei?
Waarom zonder mededogen
Stort ge er de uwe bij?
Tranen lekken langs m'n wangen
Om m'n eigen wee...
Zingen dan uw weemoedzangen,
Droppels, met me mee?
Tranen lekken langs de ramen
Van m'n kamerkijn...
Dropplen droef, we schreien samen
Om wat zonneschijn...
Alice Nahon
Avondliedeke
Des avonds worden mijn gepeinzen
Een hofke van geheimenis...
Waar bloemen naar het westen wijzen,
Waar iedre vogel slapen is.
Des avonds wordt de wereld kleener
En dichter alle ver verleën...
Die eenzaam zijn, worden alleener,
En die beminnen méér bijeen.
Des avonds weegt er op mijn zwijgen
Die schone, menselijke pijn...
De drang een innig woord te krijgen
En zelf voor iemand lief te zijn.
Alice Nahon
De lucht was grijs,
de wereld sliep,
een deur stond op een kier
en iemand riep:
'k ben de wanhoop nabij...!'
En overal vandaan kwamen stemmen,
Opgetogen stemmen, klaterende stemmen:
'Ik ook! Ik ook!'
Toon Tellegen
Mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?
Noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.
Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
Neeltje Maria Min
Het Gedichten Paradijs
Het Schrijvertje
Belgian website in Dutch where you can publish and read stories, poems and diaries. You can also comment on the work of others and help them improve. There's the possibility to have your own webpages. There's a discussion board. And much more...
KittyMother Kreations
~ Latest update: 17 May 2005 ~